Hanny woont al meer dan 36 jaar in een rustige rijtjeswoning, in een dorp waar iedereen elkaar groet. Samen met haar man heeft ze daar een fijn leven opgebouwd.

“Het is een heerlijke wijk,” vertelt ze. “Veel groen, het winkelcentrum op loopafstand, dus wat wil je nog meer?”
Ze geniet van het leven in de buurt. Maar sinds acht maanden is er iets veranderd. Er zijn nieuwe buren komen wonen: een jong stel met twee katten.
“In het begin leek het allemaal prima,” zegt Hanny. “Ze zijn vriendelijk en hun katten bleven binnen. Maar sinds vijf weken mogen die katten naar buiten, en dat vinden wij helemaal niet leuk.”
Hanny en haar man zijn dol op tuinieren. Hun achtertuin staat vol bloemen, planten en struiken. “We zijn er altijd druk mee, maar het is de moeite waard. Nog even en dan staat alles weer in bloei.”
Maar juist die mooie tuin trekt de katten van de buren aan. “Zelf hebben ze alleen maar tegels in hun achtertuin,” legt Hanny uit. “Dat vinden die katten natuurlijk niet interessant.”
Ze heeft de katten al meerdere keren in haar tuin gezien. “Ik zie ze in de aarde graven. Zodra ik op het raam tik, gaan ze er als een speer vandoor.”
En het is niet alleen graven. Elke dag vindt Hanny kattendrollen tussen haar bloemen. “Ik vind het smerig,” zegt ze met een frons. “Mijn tuin is verdorie geen openbaar toilet!”
Hanny besloot het gesprek aan te gaan met de buren. Maar dat liep niet zoals ze hoopte. “Ze zeiden dat we zelf maar een oplossing moeten bedenken,” vertelt ze verontwaardigd.
“Binnenhouden gaan ze de katten niet doen, want bij hun vorige woning mochten ze ook naar buiten.”
Hanny schudt haar hoofd. “Het is toch te absurd voor woorden dat wij meerdere malen per dag hun ontlasting moeten opruimen?”
Ze heeft al van alles geprobeerd. Stokjes met citroengeur in de grond gestoken, scherpe dennenappels neergelegd, zelfs kattenschrik gekocht bij het tuincentrum.
“Maar niets helpt echt,” zegt ze zuchtend. Ze vindt het vooral vervelend dat het probleem niet serieus genomen wordt.
“Wij doen ons best om van onze tuin een mooie plek te maken. En dan lopen die katten er zomaar doorheen, alsof het hun speeltuin is.”
Toch wil Hanny het liefst dat dit zonder ruzie opgelost wordt. “We wonen naast elkaar, dus je wil het goed houden,” zegt ze. “Maar het is lastig als je het gevoel hebt dat je niet wordt gehoord.”
Ze hoopt dat de buren alsnog zullen inzien dat hun katten voor overlast zorgen. “We willen helemaal geen grote problemen,” zegt Hanny. “Maar een beetje respect voor elkaars plek, dat mag toch wel?”
Tot die tijd blijft ze opletten. Elke ochtend loopt ze een rondje door de tuin, op zoek naar nieuwe sporen van bezoek. En als ze weer iets vindt? Dan zucht ze diep, pakt haar schepje, en hoopt dat het ooit stopt.
Hanny woont al meer dan 36 jaar in een rustige rijtjeswoning, in een dorp waar iedereen elkaar groet. Samen met…