Miranda, 51 jaar oud, woont al 25 jaar samen met haar man in een rustige rijtjeswoning in een klein dorpje in Nederland. Het huis, met zijn vertrouwde indeling en buurt, is een plek waar ze zich altijd thuis heeft gevoeld.
Ze kende haar buren goed, en hoewel de buurt veranderd was over de jaren, hield iedereen zich aan dezelfde ongeschreven regels van respect en fatsoen.
Maar sinds twee jaar zijn er nieuwe buren naast hen komen wonen, en wat in het begin leek op een vriendelijke kennismaking, is langzaam uitgegroeid tot een bron van frustratie en ongemak.
De nieuwe buren, een jong stel, waren in eerste instantie aardig. Ze maakten een praatje over de schutting en gaven zelfs aan dat ze blij waren om in zo’n rustige buurt te wonen.
Maar al snel begon Miranda iets op te merken wat haar steeds meer dwarszat: de buren hadden twee grote honden, en het leek erop dat ze de moeite niet namen om die uit te laten.
In plaats daarvan lieten ze de honden hun behoeften doen in hun eigen achtertuin, een plek die Miranda vanuit haar slaapkamerraam kon zien. Elke ochtend en avond als ze haar gordijnen opende, keek ze neer op een tuin vol hondendrollen.
“Het is niet alleen een vreselijk gezicht, maar het stinkt ook enorm,” schreef Miranda op een online forum waar ze haar hart luchtte. “En dan heb ik het nog niet eens over de vliegen. Het lijkt wel een vliegenparade in die tuin!”
Het was niet zo dat de buren onvriendelijk waren. Ze hadden meermaals toegezegd dat ze de tuin zouden schoonmaken, maar elke belofte bleef onvervuld. De stank en de viezigheid bleven en de belofte van een schone tuin leek steeds verder weg.
Miranda had al enkele gesprekken gevoerd met de buren. “Ze zeggen dat ze weinig tijd hebben om met de honden te wandelen, en dat de honden het liefste hun behoeften in de tuin doen,” klaagde ze op het forum.
Elke keer dat ze erover begon, kreeg ze hetzelfde antwoord. De buurvrouw gaf steeds weer aan dat ze het zou opruimen, maar er veranderde niets. “Het is alsof ze het gewoon niet belangrijk vinden,” dacht Miranda bij zichzelf.
Het ergste was dat Miranda geen idee had wat ze nu moest doen. Ze wilde geen slechte relatie met haar buren, maar de situatie was voor haar onhoudbaar. Elke keer dat ze een raam opende, werd ze geconfronteerd met de aanblik en de geur van de vervuilde tuin.
Het was zo erg dat ze niet eens meer in haar eigen tuin wilde zitten. “Het is gewoon geen doen meer,” schreef ze. “De geur, de vliegen, het hele idee dat mensen hun honden zo kunnen verwaarlozen.”
Miranda overwoog om hulp in te schakelen, misschien van de gemeente of een wijkagent, maar ze wist niet of dat de verstandhouding met de buren zou verbeteren of juist verslechteren.
Tot die tijd bleef ze haar frustraties delen op het forum, op zoek naar advies van anderen die misschien hetzelfde hadden meegemaakt. Want één ding was zeker: dit probleem kon niet blijven liggen, letterlijk en figuurlijk.
1. Het is niet alleen de stank en de vliegen maar ook de verwaarlozing van de honden…
2. ‘Ze zeggen dat ze weinig tijd hebben om met de honden te wandelen’
3. Volgens de buren doen de honden het liefst hun behoeften in de tuin.
4. De honden doen hun behoeften het liefst in de tuin volgens de buren…
5. De stank en de vliegen is volgens haar niet meer te doen.